Je wil aan de slag met de Culturele waardescan? Dit artikel geeft een korte toelichting bij alle verschillende onderdelen. Neem deze handleiding erbij terwijl je de scan invult.

Wat is de 'Culturele waardescan' precies? Lees er hier meer over.

De afbeelding hierboven is een preview. Wil je zelf aan de slag? Download de PDF van de scan hier: 

Laatst gewijzigd: 27/02/2023 - 11:36

Culturele waardescan

Tools

De basics

 

  • Naam: de naam van je organisatie of project.
  • Datum: de datum waarop je de scan invult.
  • Versie: het versienummer. De eerste versie heet 1.0. Als je kleine aanpassingen doet maak je er versie 1.1 van. Bij meer fundamentele veranderingen (of na bijvoorbeeld het afronden van een belangrijke mijlpaal) maak je er 2.0 van, dan 3.0 etc …

Waarom?

Hier komt je missie. Als je de vraag “Hoe maak je de wereld beter?” gemakkelijk kan invullen, des te beter. Vaak is dit echter de lastigste vraag om te beantwoorden. Net omdat je zo diep in die missie zit, dat je ze zelf niet goed meer kan zien. Als het (nog) niet lukt, sla het dan gerust even over. Wanneer je de hele scan hebt ingevuld, heb je een lijst met waardeproposities. De optelsom van die waardeproposities, is je missie.

Onderaan deze kolom zie je 'Succes =', dit is de definitie van succes. Verschillende kolommen hebben verschillende definities van succes. In het geval van je missie wordt succes uitgedrukt door de impact die je hebt. Anders gezegd: wat zou de wereld missen als jij of jouw organisatie er niet was?

Waarom jij?

Tussen de missie (waarom) en je klanten (voor wie) zitten waardeproposities. Hoe maak jij de wereld beter voor een specifieke klantengroep?

Bovenaan vind je het veld ‘onderscheidend vermogen’. Hier kan je samenvatten wat jou onderscheidt van de rest. Misschien heb je specifieke ervaring? Of combineer je unieke achtergronden. Als je straks de wereld gaat verbeteren voor specifieke klantengroepen, wat maakt jou dan net de geknipte persoon om dat te doen?

Daaronder vind je de waardeproposities, opgesplitst per type klanten (klanten, begunstigden of geldschieters). Neem hier de tijd om aan elke klantengroep te vertellen welke waarden je aan hen kan bieden en formuleer het zo dat het de klanten en hun noden centraal plaatst.  

Voor wie?

Dit gaat om de klanten (en partners). Het euroteken, het stuk brood en de pijl naar links zijn een herinnering dat klanten altijd geld of naturavoordelen opleveren voor je werk. Als het je geld kost, klopt er iets niet. 

We onderscheiden drie soorten klanten:

  1. Klassieke klanten betalen voor je product of dienst en gebruiken deze ook zelf. Bijvoorbeeld: iemand koopt een koffie en drinkt hem zelf op.

  2. Begunstigden daarentegen drinken wel koffie, maar betalen er niet zelf voor. Denk hierbij aan schoolkinderen of artists in residence. Ze betalen niet zelf voor het product, maar maken er wel gebruik van.

  3. Geldschieters drinken dan zelf weer geen koffie, maar betalen opdat iemand anders dat wel kan doen. Denk daarbij aan subsidiërende overheden, crowdfunding, etc … Bij geldschieters is het belangrijk goed te begrijpen waarom zij dat geld willen geven. Wat willen zij eruit krijgen? Wanneer zijn ze tevreden?

Opgelet

In principe kan dezelfde klantengroep niet onder verschillende types vallen. Als je merkt dat een klant zowel optreedt als een klassieke klant én een geldschieter, dan klopt er iets niet. Vaak betekent dat dat je zo’n speler dan moet ontdubbelen in twee groepen. Bijvoorbeeld als een cultuurcentrum zowel een klant als een geldschieter is, dan kan je dit ontdubbelen in bv. ‘cultuurcentra die investeren in de creatie van voorstellingen’ (geldschieters) en ‘cultuurcentra die voorstellingen uitkopen’ (klassieke klanten). 

Onderaan de kolom ‘voor wie?’ vind je nog twee velden:

  • De leveranciers zijn mensen die diensten of producten voor jou leveren en daarvoor betaald worden in geld of in natura. Ze zijn dus het tegenovergestelde van klanten. 
  • Bij intermediairen heb je ruimte om de mensen te plaatsen die geen klanten of leveranciers zijn, zoals bijvoorbeeld evenwaardige co-producenten.

Helemaal onderaan de kolom vind je de definitie van succes voor klanten. Dat druk je uit in tevredenheid. In hoeverre zijn je klanten tevreden van je werk?

Wat?

Hier lijst je de activiteiten op van je werking. Wat doe je precies? Het gaat om je producten en diensten. Dit zijn altijd tastbare zaken die een bepaalde vraagprijs hebben en waar je een contract rond kan maken. Deze kolom is dan ook de brug tussen je klantengroepen en je financieringsmix: het wordt erg concreet nu. 

Naast elke activiteit is een stipje voorzien. Gebruik die stipjes om je activiteiten enerzijds aan specifieke klanten te koppelen (wie maakt er gebruik van product X?) en anderzijds om het te koppelen aan een vorm van financiering (hoe wordt product X betaald?).

Boven- en onderaan deze kolom vind je Financieringsnood en Wie betaalt ervoor?. Er zijn immers twee manieren om naar financiering te kijken. Van rechts naar links noemen we dat de financieringsnood: als je weet hoeveel geld je nodig hebt, dan moet je uitzoeken of je dat geld kan binnenhalen met de activiteiten in je lijstje. Maar het kan ook omgekeerd, van links naar rechts. Als je weet wie je klantengroepen zijn, dan kan je naar je activiteiten kijken als “via welke producten of diensten gaan we onze klanten voor de werking laten betalen?”.

Hoe?

Hier zitten we bij de financieringsmix. Ook hier geven het euroteken, het brood en de pijl naar links aan dat het gaat om inkomsten (in geld of in natura). We noemen het een financieringsmix omdat die idealiter bestaat uit verschillende inkomstenstromen. Als je model afhankelijk is van slechts één inkomstenstroom (bv. een specifieke subsidie), dan is je werking heel erg kwetsbaar. Als die stroom wegvalt, dan zit je zonder geld. Als je meerdere stromen tegelijk hebt, kan je het ene met het andere opvangen. 

In deze kolom sommen we de verschillende soorten inkomsten op:

  • Eigen inkomsten is wat je binnenhaalt uit de verkoop van diensten of producten. 
  • Bijdragen gaat om geld dat mensen niet geven om waar voor hun geld te krijgen, maar omdat ze mee willen investeren in iets wat ze belangrijk vinden. Dit is met name voor geldschieters belangrijk. Denk bijvoorbeeld aan mecenaat. Bij bijdragen is niet het product, maar de waardepropositie het belangrijkst. 
  • Sponsoring
  • Subsidies
  • Lening. Hier geven de tweerichtingspijltjes aan dat je geleend geld weliswaar op je rekening krijgt, maar dat je het ook moet teruggeven. Geleend geld is dus slechts tijdelijk een bron van inkomsten. Wanneer je leent tegen rente is het op termijn zelfs een kost. Lenen doe je dus alleen als je een financieel plan hebt waarbij je nu geld nodig hebt terwijl je inkomsten pas later volgen. 
  • Tax Shelter

Onderaan de kolom staat de definitie van succes van je financieringsmix. Die heet ‘winst maken’. Op basis van je activiteiten kan je een begroting maken. Hoeveel kosten maak ik om deze activiteiten te realiseren? En hoeveel inkomsten kan ik ophalen? De inkomsten komen uit je financieringsmix. 

  • Wat denk je te verdienen aan je activiteiten? Hoeveel komt uit verkoop, uit bijdrages, uit subsidie, etc …? 
  • Wat zijn de kosten die je moet maken om die activiteiten te kunnen ontplooien? 
  • Welke activiteiten zijn winstgevend en welke verlieslatend? Wat is met andere woorden de financiële vertaling van je model?

Meer weten over hoe je een begroting opmaakt? Herbekijk dan dit webinar.

Ga zelf aan de slag

Download de scan en druk hem af. Als je alle onderdelen hebt ingevuld, dan heb je een goed inzicht op waar je staat. Meer informatie over hoe de scan in te vullen, vind je hier

Laatst gewijzigd: 27/02/2023 - 11:36

Culturele waardescan

Tools

In dit webinar lichten onze consulenten Justien Vervaeck en Ken Veerman toe hoe de scan werkt. Je krijgt inzicht in de verschillende onderdelen en ziet hoe je ze kan toepassen op een aantal praktijkvoorbeelden:

1