De“patrimoniumtaks” is een jaarlijkse taks specifiek voor (internationale) VZW’s en (private) stichtingen.

Beheer je een vzw, ivzw of private stichting? Dan betaalt de organisatie jaarlijks belastingen op de waarde van het vermogen. Deze belastingen noemt men de 'patrimoniumtaks'. 

In het vermogen van de organisatie zitten er namelijke allerlei roerende (bv. muziekinstrumenten, kunstwerken), onroerende (bv. een theaterzaal), lichamelijke (bv. schilderijen) en/of onlichamelijke (bv. een schuldvordering) goederen.

Een keer per jaar gaat het bestuur van de organisatie na wat de waarde van het vermogen is. Op basis van die waarde wordt een belasting geheven.

In dit artikel gaan we in op wat de taks is, waarom deze bestaat en hoe die precies werkt. Na het lezen van dit artikel weet je wat je moet doen om samen met jouw bestuur het vermogen te waarderen en je klaar te maken voor de aangifte.

Waarom deze taks?

Veel vzw’s en stichtingen bezitten een bepaald vermogen.    

Het vermogen dat in een vzw of stichting zit, zal niet snel van eigenaar veranderen. Zo zullen de goederen in het vermogen van de vzw of stichting nooit van eigenaar kunnen veranderen door een erfenis. Indien die goederen eigendom zouden zijn van een natuurlijke persoon is dat wel het geval.

Op die manier loopt de overheid een hele hoop inkomsten mis: aangezien een vzw of stichting niet “overlijdt”, zijn er ook geen successierechten te betalen.

Om dit inkomstenverlies te compenseren ging de overheid over tot de invoering van de “Patrimoniumtaks”, ook “Taks ter vergoeding van de successierechten” of “Jaarlijkse taks van de VZW’s en/of stichtingen” genoemd.

Wie?

In principe zijn alle (internationale) vzw's en private stichtingen onderworpen aan deze regelgeving.

Enkel de volgende verenigingen en stichtingen zijn niet aan de taks onderworpen:  

  • De gemachtigde compensatiekassen voor kindertoeslagen en de gemachtigde onderlinge kassen voor kindertoeslagen
  • Vzw's belast met het beheer van de wettelijke pensioenen
  • De inrichtende machten van het gemeenschapsonderwijs of het gesubsidieerd onderwijs, voor wat betreft de onroerende goederen die uitsluitend bestemd zijn voor het onderwijs en de verenigingen zonder winstoogmerk voor patrimoniaal beheer die tot uitsluitend doel hebben onroerende goederen ter beschikking te stellen voor onderwijs dat door de voornoemde inrichtende machten wordt verstrekt
  • De instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening, die onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting
  • Natuurgebieden

Bepaalde organisaties zijn niet vrijgesteld, maar komen wel in aanmerking voor een verminderde toeslag.

Er geldt een verminderde toeslag voor een aantal sectoren: de onderwijssector, de zorgsector, de sportsector, de culturele sector, de medische huizen, de centra voor private archieven, de sector van de dierenasielen.

Wat houdt dit in voor de cultuursector?

De berekening van de vermindering van de belastbare grondslag geldt tot beloop van 62,3 % van hun waarde. Hiervoor gaat de administratie kijken naar de bezittingen van de organisatie die:

  • in aanmerking komt voor de in artikel 44, § 2, 9° WBTW bedoelde vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde; en die
  • voor meer dan de helft van zijn omzet handelingen verricht die van de belasting op de toegevoegde waarde zijn vrijgesteld op grond van die bepaling.

Is dit het geval? 

Concreet wordt voor het berekenen van de patrimoniumtaks enkel de overige 37,7 % van de bezittingen in rekening gebracht. Vereist is wel dat de culturele vzw voor minstens 50 % van de omzet activiteiten verricht die vrijgesteld zijn van btw, zoals de organisatie van film- of toneelvoorstellingen of concerten.

Weet dat deze regeling ook geldt tot een hoogte van 62,3 % van de waarde van de bezittingen van een belastingplichtige waarvan minstens 75 percent van het patrimonium wordt gebruikt door een instelling die in aanmerking komt voor de btw-vrijstelling onder artikel 44, §2, 9° van het BTW-wetboek

De verplichtingen stap voor stap

Om aan de verplichtingen van de patrimoniumtaks te voldoen, doorloopt elke vzw en stichting een aantal stappen:

Stap 1: opstellen lijst van bezittingen die in aanmerking komen voor de taks

Als de vzw of stichting onderworpen is aan de taks, stel je een lijst op waarop alle bezittingen voorkomen die in aanmerking komen voor de taks.

Volgens het Wetboek der Successierechten omvat die lijst de “massa der goederen”. Waar staat dit voor?

Voor zeer kleine vzw's/stichtingen is de “massa der goederen” terug te vinden in de “staat van vermogen”. De “staat van vermogen” is een onderdeel van de jaarrekening die elk jaar verplicht neergelegd wordt op de griffie van de ondernemingsrechtbank.

De “staat van vermogen” ziet er als volgt uit:

STAAT VAN VERMOGEN

BEZITTINGEN

SCHULDEN

Onroerende goederen (terreinen,…)

  • behorende tot de vereniging in volle eigendom
  • andere

Financiële schulden

Machines

  • behorende tot de vereniging in volle eigendom
  • andere

Schulden ten aanzien van leveranciers

Roerende goederen en rollend materieel

  • behorende tot de vereniging in volle eigendom
  • andere

Schulden ten aanzien van leden

Stocks

Fiscale, salariële en sociale schulden

Schuldvorderingen

 

Geldbeleggingen

 

Liquiditeiten

 

Andere activa

Andere schulden

RECHTEN

VERPLICHTINGEN

Beloofde subsidies

Hypotheken en hypotheekbeloften

Beloofde schenkingen

Gegeven waarborgen

Andere rechten

Andere verbintenissen

 

De andere vzw's kunnen de “massa der goederen” afleiden uit hun balans.

Volgende zaken worden door het Wetboek der Successierechten uitgesloten:

  • De nog verschuldigde en niet-gekapitaliseerde intresten, rentetermijnen, huur- en pachtgelden en, meer in het algemeen, burgerlijke vruchten van welke aard ook, alsmede jaarlijkse bijdragen en inschrijvingsgelden
  • De al dan niet genoten natuurlijke vruchten
  • De liquiditeiten en het bedrijfskapitaal bestemd om gedurende het jaar verbruikt te worden voor de activiteit van de vereniging of stichting
  • De effecten uitgegeven door handelsvennootschappen waarvan de vereniging als bezitter-emittent wordt aangemerkt krachtens artikel 3 van de wet van 15 juli 1998 betreffende de certificatie van effecten uitgegeven door handelsvennootschappen, op voorwaarde dat de certificaten krachtens artikel 13 § 1 eerste lid van dezelfde wet voor de toepassing van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 gelijkgesteld worden met de effecten waarop ze betrekking hebben

In de regelgeving zijn er gelijkaardige uitsluitingen voor de zorg- en sport sector en voor dierenasielen en maatwerkbedrijven.

Ten slotte wordt het vermogen van de vzw volgens de regels voor de boekhouding bekendgemaakt. De staat van vermogen is een onderdeel van de neer te leggen jaarrekening. Op die manier heeft de fiscus controle over het aangegeven vermogen voor de patrimoniumtaks.

Stap 2: waardering van de massa der goederen

De verkoopwaarde

Als eenmaal de lijst van de massa der goederen is opgesteld, waardeer je de goederen. Dit doe je op 1 januari van het aanslagjaar. Dat wil zeggen dat de waarde van de massa geschat wordt op 1 januari van het jaar waarin je een aangifte doet.

Hoe wordt de waarde van de goederen bepaald?

Het bestuursorgaan heeft de verplichting na te gaan wat de huidige verkoopwaarde van de goederen is. Onder de verkoopwaarde valt “de prijs die bij de aanbieding ter verkoop op meest geschikte wijze, na de beste voorbereiding en na voldoende publiciteit, op de dag van de waardering, door de meestbiedende gegadigde zou zijn verkregen”.

Nadien wordt deze waarde gecontroleerd door de administratie. Als je niet zeker bent van de juiste waarde, kan je aan de ontvanger van de registratie vragen om een voorlopige schatting uit te voeren.

De waardering is een bevoegdheid van het bestuursorgaan en gebeurt waarheidsgetrouw. Als je bepaalde goederen niet aangeeft of onderwaardeert, wordt een boete opgelegd die gelijk is aan de ontdoken taks.

Worden hiervan nog lasten of kosten afgetrokken?

Eenmaal de massa der goederen is gewaardeerd, ga je na of hiervan nog lasten of kosten worden afgetrokken.

Dat is alleen mogelijk in twee gevallen:

  • De nog niet betaalde termijnen van een hypothecaire lening, mits de hypotheek is gevestigd op goederen van de vzw en minstens 50% van de hoofdsom van de lening waarborgt
  • Als de vzw een algemene legataris is van een erfenis, dan mag zij het bedrag van die erfenis verminderen met de bedragen die zij nog moet betalen aan een aantal bijzondere legatarissen.

Overschrijdt het resultaat 50.000 euro?

Als de waarde van de massa der goederen, eventueel verminderd door de lasten, kleiner of gelijk is aan 50.000 euro, dan moet de vzw de patrimoniumtaks niet betalen en hoeft de vzw geen aangifte in te dienen. 

Het resultaat is groter dan 50.000 euro?

Als het resultaat groter is dan 50.000 euro, dan zal de taks berekend worden. Dat gebeurt in stap 4.

De mogelijkheid om de taks één keer voor drie opeenvolgende jaren te betalen werd geschrapt.

Stap 3: de berekening van de taks

Het tarief van de taks bedraagt:

  •  0,15 % verschuldigd op de schijf van 50.000,01 tot 250.000 euro
  •  0,30 % verschuldigd op de schijf van 250.000,01 tot 500.000 euro
  •  0,45 % verschuldigd op de omzet van boven de 500.000 euro

Stap 4: de aangifte

Hoe doe je een aangifte? 

Normaal ontvangen vzw's en private stichtingen een aangifteformulier, uitgereikt door het bevoegde kantoor Rechtszekerheid. Heb je geen formulier ontvangen? Volg de stappen hieronder om toch een aangifte in te dienen.

De aangifte doe je via een aangifteformulier terug te vinden op de website van de FOD Financiën (formulier 187). Voorlopig kan je een aangifte enkel op papier indienen bij je bevoegde kantoor Rechtszekerheid. Vanaf 2024 zou je volgens de minister de patrimoniumtaks ook digitaal kunnen betalen. Het is nog even afwachten op de nieuwe applicatie.

    Welke gegevens bevat de aangifte?

    In de eerste plaats bevat de aangifte de naam van de vzw of stichting, gevolgd door de letters “vzw” en het adres van de zetel en het ondernemingsnummer, het eventuele officiële e-mailadres en/of website, en de term “RPR”, gevolgd door de bevoegde ondernemingsrechtbank. Dit vul je in in het eerste roze balkje

      Vervolgens noteer en waardeer je alle goederen uit de massa der goederen nauwkeurig. Als er onroerende goederen zijn, dan mag je niet vergeten de sectie en het nummer van het kadaster te vermelden. Dit vul je in in het tweede roze balkje. De gegevens aan de rechterkant (belastingjaren, datum van indiening en aantekeningen vul je niet in).

      Ten slotte verstrek je gegevens over de verzekeringspolissen van lichamelijke onroerende en roerende goederen die je hebt afgesloten. Het gaat om volgende gegevens:

      • de naam of de firma en het domicilie van de verzekeraar
      • de datum van de polis
      • het nummer van de polis
      • een lijst van de verzekerde goederen
      • de verzekerde waarde

      Indien de goederen niet verzekerd zijn, dan bevestig je dat uitdrukkelijk in de aangifte:

      Laatst gewijzigd: 05/12/2023 - 14:37

      Voorbeeld aangifteformulier met onroerende goederen

      Beheer van je organisatie

      Voorbeelddocumenten

      Stap 5: deadline

      Je moet de aangifte voor de patrimoniumtaks ieder jaar indienen tussen 1 januari en 31 maart.

      De betaling moet tegen 31 maart worden uitgevoerd.

        Stap 6: geschillen en sancties

        Als je het niet eens bent met een aanslag, kan je een bezwaar indienen. Dat bezwaar dien je in binnen de vijf jaar vanaf het jaar waarin de vordering is ontstaan. Als de administratie vermoedt dat je bepaalde goederen niet hebt aangegeven of dat er bepaalde goederen werden ondergewaardeerd, heeft die twee jaar de tijd om hiertegen te reageren. Als er een verzuim van aangifte is, is een periode van tien jaar voorzien.

        Bezoek Fod Financiën voor meer informatie over de sancties.

        1