Een leefloon is slechts een gevolg van ieders recht op “maatschappelijke integratie”. Die maatschappelijke integratie kan bestaan uit een tewerkstelling en/of een leefloon en wordt behandeld door het OCMW.  

Wie bewijst: 

  1. over niet toereikende bestaansmiddelen te beschikken of daarin niet te kunnen voorzien
  2. werkbereid te zijn of de mogelijkheid niet heeft te werken en 
  3. geen (voldoende) recht te hebben op sociale uitkeringen of onderhoudsgeld

heeft recht op maatschappelijke integratie. Het leefloon kan daar deel van uitmaken.  

De OCMW’s moeten zich bij de berekening van de toereikende bestaansmiddelen laten leiden door heel wat regels over welke en wiens bestaansmiddelen al dan niet gedeeltelijk worden aangerekend. Deze regels vind je terug in Hoofdstuk V van het Koninklijk Besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie. 

Contacteer Cultuurloket of je lokale OCMW om meer te weten te komen over je specifieke situatie. 

Je kan terecht bij het OCMW van de plek waar je gewoonlijk verblijft.  

Heb ik recht op leefloon?

Je hebt pas een recht op maatschappelijke integratie als je meerderjarig bent, of een minderjarige bent die ontvoogd is, kinderen ten laste hebt of aantoont zwanger te zijn. Je werkelijke verblijfplaats moet in België zijn. Daarnaast moet je Belg, als vreemdeling ingeschreven in het bevolkingsregister, staatloos, erkende vluchteling of subsidiair beschermde zijn. Ook wie als EU- of EER-burger een recht heeft op een verblijf van langer dan 3 maanden, kan een recht op maatschappelijke integratie hebben.  

Je krijgt pas een recht op maatschappelijke integratie als je ‘werkbereid’ bent. Dit kan geëvalueerd worden aan de hand van tal van feitelijke elementen: Het volgen van opleidingen, inschrijving bij de VDAB, het aanvaarden van gemeenschapsdienst… 

Tot slot moet je het recht op een andere uitkering of onderhoudsgeld aangesproken hebben. 

30 dagen na de aanvraag moet het OCMW een gemotiveerde beslissing nemen over het recht op maatschappelijke integratie. Ten laatste 8 dagen later moet de beslissing worden gecommuniceerd.  

Na de toegang tot het recht op maatschappelijke integratie, bekijkt het OCMW of ze met een tewerkstelling of een leefloon aan je recht op maatschappelijke integratie kan voldoen. Hiervoor beschikken ze over verschillende instrumenten die hen toelaten tussen te komen in de kosten van de tewerkstelling:

Administratieve verplichtingen 

De aanvraag kan schriftelijk of mondeling bij het OCMW gebeuren. Er wordt verwacht dat wie een recht op maatschappelijke integratie aanvraagt, alle inlichtingen en medewerking verleent aan het OCMW om diens situatie te kunnen beoordelen. Hiertoe wordt een verklaring op eer opgesteld. Op dit formulier verleent de aanvrager het OCMW ook de machtiging om een onderzoek naar zijn financiële toestand uit te voeren.  

Het ontvangen van een leefloon, gaat soms gepaard met het afsluiten van een GPMI (geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie). Hierin worden de wederzijdse verplichtingen voor het ontvangen van het leefloon beschreven. 

Deze GPMI is verplicht voor jongeren onder de 25 jaar die studies met volledig leerplan volgen of een traject volgen van professionele inschakeling dat binnen een bepaalde periode uitmondt in een arbeidsovereenkomst. Ben je jonger dan 25 jaar, heb je sowieso pas recht op een leefloon als je 3 maanden na je aanvraag bij het OCMW geen arbeidsovereenkomst of GPMI (geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie) hebt gekregen. Er kan tijdens de wachtperiode of tijdens het project een leefloon worden toegekend.  

Voor wie ouder is dan 25, krijgt de tewerkstelling geen voorrang. 

De GPMI is sowieso verplicht voor wie de laatste 3 maanden geen recht op maatschappelijke integratie via tewerkstelling of leefloon heeft genoten.  

In alle andere gevallen (denk aan de combinatie van een aanvullend leefloon met uitzendarbeid of een gewone tewerkstelling) is de GPMI niet verplicht. Alle andere voorwaarden zoals het aantonen van werkbereidheid blijven wel van toepassing. 

Basisvergoeding / -inkomst 

Het leefloon is anders voor 3 categorieën: samenwonenden, alleenstaanden en samenwonenden met gezinslast. 

In 2021 bedraagt het per maand 669,58 EUR voor samenwonenden, 1.004,37 EUR voor alleenstaanden en 1.357,36 EUR voor samenwonenden met gezinslast. De bedragen vind je ook hier

Het begrip samenwonende is een feitelijk begrip dat zich toespitst op 1) het leven onder hetzelfde dak (samen gebruiken van badkamer, keuken…) en 2) hoofdzakelijk gemeenschappelijk regelen van huishoudelijke aangelegenheden (zoals de was, het koken, de boodschappen…).  

Het leefloon geeft je recht op een opbouw in de sociale zekerheid

  • De ziekteverzekering dekt ook de leefloongerechtigden. Zij zijn vrijgesteld van bijdragen. Onder bepaalde voorwaarden kunnen ze ook verhoogde tegemoetkomingen krijgen.  
  • Als de kinderen van de leefloongerechtigde niet rechtgevend zijn in het kader van de kinderbijslagregelingen van werknemers of zelfstandigen, zijn ze dat wel in het raam van de Wet Gewaarborgde Gezinsbijslag. Dit biedt het voordeel van verhoogde kinderbijslagen.  
  • De leeflonen tellen niet mee als gelijkgestelde periode voor de berekening van het pensioen. Wel is er de Inkomensgarantie voor ouderen (IGO).  

Voorbeeld

Een 34-jarige componist uit Oost-Timor wordt erkend als vluchteling maar heeft niet voldoende bestaansmiddelen om in zijn onderhoud te voorzien. Hij vraagt het recht op maatschappelijke integratie aan bij zijn plaatselijke OCMW.

Dankzij het zogenaamde artikel 60, §7, een van de  tewerkstellingsmaatregelen ter beschikking van het OCMW, kan hij één jaar lang voltijds aan de slag bij een lokale muziekclub. Hij geeft er workshops, organiseert er concerten en neemt ook een deel van de techniek op zich.  

Na 1 jaar loopt zijn contract af en heeft hij voldoende sociale zekerheid opgebouwd om toegang te krijgen tot een werkloosheidsuitkering en daarnaast activiteiten te ontwikkelen. Zijn recht op maatschappelijke integratie loopt af. 

Combinatiemogelijkheden 

In principe kan je werken naast een leefloon, maar deze inkomsten hebben wel meteen een invloed op de voorwaarde van de niet toereikende bestaansmiddelen. De OCMW’s moeten zich bij de berekening van de toereikende bestaansmiddelen laten leiden door heel wat regels over welke en wiens bestaansmiddelen al dan niet gedeeltelijk worden aangerekend. Deze regels vind je terug in Hoofdstuk V van het Koninklijk Besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie. 

Contacteer Cultuurloket of je lokale OCMW om meer te weten te komen over je specifieke situatie. 

Een paar belangrijke vrijgestelde bestaansmiddelen of inkomsten zijn de productiviteitspremie in het kader van de individuele beroepsopleiding (IBO) voor de eerste 6 maanden en de vrijwilligersvergoedingen.  

Eén bijzonderheid is de “sociaal-professionele integratie”. Hiermee wordt een deel van het beroepsinkomen (als zelfstandige of werknemer) vrijgesteld gedurende een periode van 3 jaar vrij op te nemen in een periode van 6 jaar. Ook de artistieke beroepsbezigheid met onregelmatige prestaties kent een vrijstelling op jaarbasis. De meest actuele bedragen van deze sociaal-professionele integratie vind je hier

Elk nieuw feit of elke verandering in je bestaansmiddelen moet onmiddellijk gemeld worden aan het OCMW. Dit niet doen kan een herziening, schorsing, terugvordering of sanctie tot gevolg hebben.  

Het verblijf in het buitenland van langer dan 1 week moet aan het OCMW gemeld worden met de duur en de reden van het verblijf. Verblijf je langer dan 4 weken per kalenderjaar in het buitenland (aansluitend of onderbroken) wordt de uitbetaling van het leefloon geschorst, tenzij andersluidende OCMW-beslissing.  

1