Werken voor de overheid

In de volksmond wordt een ‘ambtenaar’ vaak beschouwd als de persoon die in dienst staat van een overheid. Laten we dus alvast duidelijk beginnen: er bestaat niet maar één soort ‘ambtenaar’. 

Niet enkel omdat de toepasselijke wetgeving potentieel verschillend of licht anders zal zijn voor bijvoorbeeld gemeentepersoneel, personeel van de Vlaamse Overheid of rijksambtenaren. Maar ook omdat we een groei van het aantal ‘contractuele’, en dus niet statutaire, personeelsleden gewaar worden. Dit zijn geen statutaire ambtenaren, die wel genieten van alle v(oor)oordelen van vaste benoeming, pensioenopbouw, ziekte en disponibiliteit toedienen.  

Contractuele personeelsleden vallen daarentegen grotendeels onder het regulier arbeidsrecht - de arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 - net zoals een werknemer in de privésector. Zij genieten ook van enkele regels die eigen zijn aan de werkgever/overheid voor wie ze werken. De ‘statutaire’ ambtenaren zullen daarentegen geen arbeidsovereenkomst afsluiten, maar hun rechten zullen voornamelijk reglementair geregeld worden.  

We mogen ook nog de ‘rechtspositie’ van het onderwijspersoneel niet uit het oog verliezen. Zo beschikken personeelsleden van de hogescholen en universiteiten over aparte ‘statuten’ of rechtsposities, alsook zij die werkzaam zijn binnen het gemeenschaps- en gesubsidieerd onderwijs.  In de volksmond noemen we deze ook graag ambtenaar. Dat laatste zorgt natuurlijk voor verwarring 

Je zal je steeds moeten afvragen wat je statuut of rechtspositieregeling is, aangezien er tussen de verschillende overheidswerkgevers verschillen bestaan in hun rechtspositieregelingen. Er zijn dus verschillen in rechten en plichten tussen hen en hun ‘personeelsleden’. 

Eén tip! Als je vragen hebt omtrent je statuut en de bescherming die daarmee gepaard gaat: informeer bij de personeels- of onderwijsadministratie van de instelling of overheid voor wie je werkt, of de belangenvereniging bij wie je aangesloten bent. 

Hieronder beperken we ons tot enkele specifieke onderwerpen.

Basisvergoeding / -inkomst

Als statutair of contractueel personeelslid bij een overheid krijg je een wedde of loon, eventueel aangevuld met andere toelagen en vergoedingen.  

De opbouw in de verschillende takken van de sociale zekerheid durft wel eens te verschillen, naargelang de wijze waarop je in dienst bent van de overheid. Hieronder gaan we kort, louter bij wijze van voorbeeld, in op een aantal aspecten daarvan.  

Werkloosheid  

Om als arbeidsdagen in aanmerking genomen te worden dienen er echter inhoudingen voor de RSZ gedaan te worden voor de tak werkloosheid. Dit zal wel het geval zijn voor die personeelsleden die met een reguliere arbeidsovereenkomst in dienst worden genomen (de contractuele ‘ambtenaar’) of voor het tijdelijk statutair personeel. Voor andere statutaire personeelsleden worden die inhoudingen in principe niet gedaan. 

Heb je dan geen recht op uitkering indien je ontslagen wordt? Toch wel, gezien de tewerkstellende overheid in dergelijk geval retroactief de normaal verschuldigde werkgevers- en werknemersbijdragen sector werkloosheid zal moeten storten. Dit ten belope van het aantal dagen dat het statutair personeelslid in kwestie dient te bewijzen om gerechtigd te zijn tot een werkloosheidsuitkering.  

Pensioen

Wat de pensioenen betreft dienen we een onderscheid te maken tussen de pensioenstelsels voor zelfstandige en werknemers in de privésector enerzijds en het stelsel dat van toepassing is voor personeel dat in de openbare sector tewerkgesteld is. Dit heeft voornamelijk te maken met het feit dat de pensioenen beschouwd worden als een soort ‘uitgesteld loon’ in ruil voor de vaak lagere lonen in de openbare sector in vergelijking met de gangbare lonen in de privésector. 

De pensioenregeling is verre van eenvoudig. Het is dan ook aangewezen om informatie te vragen bij de Pensioendienst te Brussel of bij één van hun plaatselijke kantoren. Wil je als ambtenaar, onder voorwaarden, alvast weten waarop en wanneer je recht hebt, dan kan je dat via volgende link laten simuleren.  

Ziekte en disponibiliteit 

Als contractueel personeelslid zal je onderworpen zijn aan de arbeidsovereenkomst en de specifieke regels met betrekking tot ziekte en invaliditeit.  

Statutair personeel zal evenwel vallen onder een ander begrip van ‘arbeidsongeschiktheid’. Dat merken we ook aan het jargon: 

  • Verlof wegens ziekte 
  • Verminderde prestaties om medische redenen 
  • Disponibiliteit wegens ziekte 

Om het ons gemakkelijker te maken hanteren echter niet alle overheden dezelfde invullingen. Zo onderscheidt het Vlaams Personeelsstatuut slechts twee hypotheses: dienstactiviteit en non-activiteit.  

Het grootste verschil met bijvoorbeeld de privésector of de contractuele personeelsleden betreft het feit dat men de wedde behoudt, en dat men niet spreekt van vervangingsinkomens of uitkeringen. Onder bepaalde voorwaarden zal zo vaak 100% van het wedde behouden kunnen blijven. 

Bevind je je in dergelijke situatie neem dan zeker contact op met de bevoegde overheid of diens administratie. Je kan ook altijd bij je vakbond terecht.  

Combinatiemogelijkheden

Wanneer je aan de slag bent bij een overheidsinstelling kan je best informeren naar de toegelaten beroepsactiviteiten. Vaak zijn deze immers onderworpen aan voorafgaande toestemming of zijn ze zelfs reglementair beperkt.  

Werk je bijvoorbeeld als statutair ambtenaar voor een instelling van openbaar nut zoals de Koninklijke Muntschouwburg of het Nationaal Orkest, dan zal je dus toestemming nodig hebben om een beroepsactiviteit te ontwikkelen naast de betrekking bij de instelling. Er geldt immers een verbod van cumulatie van beroepsactiviteiten, ook al werk je via een tussenpersoon, die: 

  • Verhindert dat het personeelslid zijn ambtsplichten vervult; of 
  • Strijdigheid van belangen tot gevolg heeft; of 
  • Niet past met de waardigheid van zijn ambt, 

tenzij daartoe toestemming is verleend. Tip: vraag deze toestemming tijdig.  

Onder beroepsactiviteit wordt verstaan: elke bezigheid die een belastbaar beroepsinkomen impliceert en die niet inherent is aan de uitoefening van het ambt. Je zal dus niet enkel de toestemming nodig hebben om zelfstandige in bijberoep te worden, maar ook als je met een tijdelijke arbeidsovereenkomst bijspringt bij een productie. 

Bij de Vlaamse overheid maakt men een onderscheid tussen cumulatie binnen en buiten de diensturen. Indien je de activiteit buiten de diensturen uitoefent dan er zal geen formele procedure gevolgd moeten worden, maar wel een deontologische toetsing.  

Wil je zelfstandige in bijberoep worden naast je betrekking dan zal je als ambtenaar moeten kunnen aantonen dat je minstens de helft van een voltijdse betrekking werkt. Een voltijdse betrekking loopt over ten minste 8 maanden of 200 dagen per jaar.  

Een niet-belastbaar beroepsinkomen is afhankelijk van je rechtspositieregeling en kan een van de volgende zijn: AKV, vrijwilligersvergoeding, inkomsten uit de cessie of concessie van auteursrechten (<62.550 EUR), occasionele inkomsten en onbelast bijverdienen.  

En eens je op pensioen bent? 

Dan kan je als ambtenaar met een rustpensioen je pensioen onbeperkt combineren met inkomsten uit een artistieke activiteit. Dit betreft enkel het ‘nominaal’ pensioen. Het supplement dat je verkrijgt om het gewaarborgd minimumpensioen te bereiken zal geschorst worden indien je bruto-inkomsten uit ‘om het even welke winstgevende activiteit’ gelijk zijn aan of hoger zijn dan 1.037,10 euro.  

Hoe ambtenaar worden?

Wil je voor de overheid werken dan zal je een sollicitatie- of selectieprocedure moeten doorlopen. De verplichtingen en formaliteiten aan dewelke de sollicitant en de overheid zal moeten voldoen, zal vaak afhankelijk zijn van of je al dan meedingt naar een statutaire tewerkstelling.

Raadpleeg dus zeker steeds de vacature, die duidelijk zal stellen voor welk soort betrekking (statutair of contractueel) de werkgever iemand zoekt, de vereiste competenties en diploma’s en hoe de wervingsprocedure zal verlopen.  

Voor vacatures kan je steeds terecht bij SELOR

1