Hoe zit het met de btw-kwesties van een lokaal bestuur? In dit artikel gaan we in op de basisprincipes.

Overheid

Het wetboek btw is heel duidelijk over het statuut van een lokaal bestuur zoals een gemeente. Zo stelt het wetboek dat een lokaal bestuur niet-belastingplichtige is als: 

"De Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten van de Belgische Staat, de provincies, de agglomeraties, de gemeenten en de openbare instellingen 4 [...] worden niet als belastingplichtige aangemerkt voor de werkzaamheden of handelingen die zij als overheid verrichten, ook niet indien zij voor die werkzaamheden of handelingen rechten, heffingen, bijdragen of retributies innen. (art. 6 W. BTW)"

Met andere woorden, als het lokaal bestuur werkzaamheden of handelingen stelt als overheid, dan zal zij als niet-belastingplichtige aangezien worden.

Wanneer wel?

  • Bij welbepaalde handelingen

Wanneer de lokale overheid welbepaalde handelingen stelt, dan zal zij als belastingplichtige worden erkend. Die welbepaalde handelingen zijn opgenoemd in art. 6§3 W. BTW. Het gaat om onder andere: telecommunicatiediensten, werkzaamheden inzake reclame, exploitatie van commerciële beurzen en tentoonstellingen, etc.

  • Bij concurrentieverstoring van enige betekenis

Wanneer de lokale overheid met zijn werkzaamheden of handelingen, als niet-belastingplichtige, concurrentieverstoring van enige betekenis zou betekenen, dan wordt het lokaal bestuur ook als belastingplichtige gezien.

De Administratie gaat ervan uit dat er ten aanzien van een bepaalde werkzaamheid geen concurrentieverstoring van enige betekenis is, indien de jaarlijkse omzet van die economische activiteit het bedrag van 25.000 euro niet overschrijdt.

Toegang tot instellingen van cultuur en vermaak?

Een overheidsorgaan, dat uitsluitend handelingen verricht die vrijgesteld zijn op grond van artikel 44 W. BTW, kan de hoedanigheid van een belastingplichtige hebben. 

De Administratie gaat er namelijk vanuit dat een lokaal bestuur, die onder de toepassingsvoorwaarden van art. 44 W. BTW valt, sowieso concurrentieverstorend handelt. 

Het overheidsorgaan zal belastingplichtige zijn, maar zonder recht op aftrek, met als gevolg dat er geen btw gerecupereerd kan worden op de investeringen en lopende kosten m.b.t. dergelijke instellingen.

Wat met reclame voor de cultuurinstellingen?

Er wordt in dit luik gekeken naar de vraag: Is een gemeente belastingplichtig voor de organisatie van culturele voorstellingen waarbij ook brochures of programmaboekjes over die voorstellingen aan de toeschouwers te koop worden aangeboden?

De organisatie van culturele voorstellingen door een gemeente is in principe een dienst bedoeld in art. 44, § 2, 9°, van het btw-wetboek.

De handelingen die door een publiekrechtelijk lichaam als overheid worden verricht en die worden beoogd door de bepalingen van artikel 44, van het btw-wetboek leiden in principe tot een potentiële concurrentieverstoring in de zin van artikel 6, tweede lid, van het btw-wetboek. de administratie neemt aan dat er geen sprake is van concurrentieverstoring van enige betekenis wanneer de jaarlijkse omzet van die economische activiteit het bedrag van 25.000 euro niet overschrijdt.

Indien deze concurrentieverstoring evenwel van enige betekenis is, is de organisatie van culturele voorstellingen door een gemeente van de belasting vrijgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 44, § 2, 9°, van het btw-wetboek en dit voor zover de inkomsten die de gemeente uit die werkzaamheid verkrijgt uitsluitend worden gebruikt tot dekking van de kosten ervan. desgevallend is ook de verkoop van brochures met betrekking tot die voorstellingen van de belasting vrijgesteld overeenkomstig dit artikel.

1