De tax shelter is een fiscale stimulans voor winstgevende ondernemingen om te investeren in audiovisuele werken, podiumkunsten en gaming in ruil voor een verminderde belasting op bedrijfswinsten. 

Beluister onze podcastaflevering over Tax Shelter:

Deze fiscale gunstmaatregel wordt geregeld door artikel 194 ter/1 van het Wetboek Inkomstenbelasting. Artikel 194 ter/1 zet de voorwaarden uiteen om in aanmerking te komen voor financiering onder de tax shelter wetgeving. Voor de gaming industrie is de regeling nog niet in werking getreden. Enerzijds moet de Europse Commissie nog haar fiat geven en anderzijnds moet er nog een overeenkomst opgesteld worden tussen de gemeenschappen en de federale overheid.   

Het doel is aanvullende financiering vrij te maken. De inkomsten die de overheid hier verliest, verwacht zij te recupereren via de bijkomende investeringen in de Belgische economie en personeelsaanwervingen.   

Deze tax shelter mag niet verward worden met de tax shelter voor startende ondernemingen.  

Coronacrisis

Op 25 mei 2020 heeft de FOD Financiën “Circulaire 2020/C/72 over de gevolgen van de crisis door Covid-19 op
het tax shelter stelsel voor audiovisuele werken en podiumwerken”
gepubliceerd, met een opsomming
van tijdelijke fiscale maatregelen voor de taxshelter:

  • Voor de podiumkunsten kan de termijn van 24 maanden om de uitgaven te doen, met 12 maanden verlengd worden.
  • Voor de audiovisuele sector kan de termijn van 18 maanden (24 maanden voor animatie) om de uitgaven te doen, met 12 maanden verlengd worden. De versoepeling is verbonden aan de voorwaarde dat de productievennootschap kan aantonen dat het betrokken werk rechtstreekse schade heeft ondervonden als gevolg van de door de overheid uitgevaardigde maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie.
  • De termijn van drie maanden na de ondertekening van de raamovereenkomst, waarin de investeerder de sommen moet storten, kan met drie maanden verlengd worden , indien de vervaldag van deze termijn na 12.03.2020 valt. Na verloop van deze termijn, kan de investeerder onder bepaalde voorwaarden beslissen om niet meer of nog slechts gedeeltelijk deel te nemen aan de financiering van het werk, zonder administratieve sanctie.
  • Het audiovisueel werk of de podiumproductie bepaald in de raamovereenkomst, kan vervangen worden door een ander werk.
  • Uitgaven voor voorstellingen van podiumproducties, die waren geprogrammeerd binnen de maand na de première, maar die niet hebben kunnen plaatsvinden als gevolg van het verbod door de overheid, worden beschouwd als productie- en exploitatie-uitgaven gedaan binnen de maand na de première. Dit geldt voor “de raamovereenkomsten die zijn ondertekend vanaf 12.03.2018 tot 31.12.2020 en waarvoor het tax shelter attest nog niet is aangevraagd” (zie circulaire 2020/C/72, punten 20 en 24). De wet van 18 juli 2021 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie verlengde deze termijn tot 30.09.2021. Een wetsontwerp van 18 januari 2022 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19 pandemie goedgekeurd, verlengt die termijn tot 31 maart 2022.
  • Het maximumbedrag van de fiscale vrijstelling per belastbaar tijdperk in het kader van de tax shelter audiovisuele werken werd opgetrokken van 750.000 euro naar 1.000.000 euro voor het belastbaar tijdperk waarvoor de vennootschapsbelasting 25 % bedraagt. In het kader van de coronacrisis werd dit plafond verhoogt tot 2.000.000 euro voor het belastbaar tijdperk in de loop waarvan de raamovereenkomst wordt getekend en dat afsluit vanaf 31 december 2020 tot 31 december 2022. Een vergelijkbaar plafond werd ingevoerd in het kader van de tax shelter voor de podiumwerken. Het plafond geldt voor beide tax shelters samen.

Zie de Wet van 29/05/20 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19
pandemie
en de circulaire voor de voorwaarden en meer details.

Wie zijn de betrokken partijen?

Investeerder  

Alle Belgische ondernemingen of Belgische filialen van een buitenlandse vennootschap die onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting kunnen investeren via tax shelter. Ook investeerders die de vorm hebben aangenomen van een vzw kunnen investeren op voorwaarde dat ze onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting. Uitgezonderd zijn televisieomroepen, tax shelter-tussenpersonen en voor tax shelter in aanmerking komende producenten.  

Hoeveel investeren en wat is het fiscale voordeel?

De investeerder mag maximaal 50% van de gereserveerde winst vrijstellen van belasting met een maximum van 850 000€ in 2019 (onder het normale belastingtarief van 29,58%). Het bedrag van de investering bedraagt dan maximaal 50% van de gereserveerde winst, gedeeld door 3,56. (de voorlopige tax shelter vrijstelling bedraagt voor 2019-2020 356% van het geïnvesteerde bedrag) Het fiscale voordeel voor de onderneming bedraagt hierdoor 5,3%.  

Een bijkomende vergoeding 

Daarnaast mag de investeerder een vergoeding op zijn investering ontvangen welke gelijk is aan de Euribor interest + 4,5% en dit voor een maximale periode van 18 maanden beperkt tot de periode tussen de dag van storting van de investering tot de datum van het tax shelter attest. In het jaarverslag 2018 tax shelter podiumkunsten (departement CJM) lezen we dat gemiddeld 6,09% van de investering wordt vergoed aan de investeerder. Zo komt de investeerder tot een rendement van bijna 10%.  

  

Producent  

Alle Belgische ondernemingen of Belgische filialen van een buitenlandse vennootschap die als voornaamste doel de productie en ontwikkeling van of audiovisuele werken, of nieuwe podiumproducties, of computergames hebben. Onder “Vennootschappen” wordt alle rechtspersonen (ook de vzw’s) verstaan voor zover dat zij aan de vennootschapsbelasting onderworpen zijn en mits zij erkend zijn als productiehuis door de minister van financiën.  

Hoeveel mag de producent ophalen? 

De producent kan investeringen ophalen tot 50% van het totale budget. Het definitieve tax shelter attest wordt ten laatste 4 jaar na ondertekening van de raamovereenkomst afgeleverd en bedraagt 70% van de directe en indirecte productiekosten binnen de Europees Economische Ruimte (EER). Voor het tax shelter attest moet  90% van de uitgaven plaatsvinden in België waarbij  70% van de Belgische uitgaven directe kosten zijn. Dit vraagt een zeer goede budgettering vooraf. In het jaarverslag 2018 tax shelter podiumkunsten (Departement cjm) lezen we dat gemiddeld tussen 22% en 27% van het totaalbudget wordt opgehaald via tax shelter.  

Welke vergoeding moet betaald worden voor de investering? 

Daarnaast mag de producent aan de investeerder een bijkomend rendement op de investering toekennen welke gelijk is aan de Euribor interest + 4,5% en dit voor een maximale periode van 18 maanden beperkt tot de periode tussen de dag van storting van de investering tot de datum van het tax shelter attest.   

 

Tussenpersoon  

Een tussenpersoon is een natuurlijk of rechtspersoon die in het kader van de onderhandelingen en het afsluiten van een raamovereenkomst tussenkomt met het oog op het afleveren van een tax shelter-attest in ruil voor een vergoeding of een voordeel, en mits deze erkend is als tussenpersoon door de minister van financiën.   
Uitgezonderd zijn de in aanmerking komende productievennootschap en de investeerder.   

Waarom een tussenpersoon inschakelen?

Voor tax shelter financieringen die een bepaalde omvang hebben (meer dan 50.000 EUR) en een a-typische structuur hebben (omwille van het gebruik van co-producties of afzonderlijke productie-entiteiten), is het aangewezen een beroep te doen op een tussenpersoon die met zijn reputatie en expertise tegen vergoeding een aantal taken kan overnemen.  
Tussenpersonen kunnen zo een belangrijke rol spelen bij het zoeken naar investeerders indien het eigen netwerk van de producent te weinig geschikte partners oplevert.  

In het jaarverslag 2018 tax shelter podiumkunsten (Departement cjm) lezen we dat de kost van een tussenpersoon gemiddeld rond 13% van het opgehaalde bedrag ligt.  

Welke producties komen in aanmerking ?

Audiovisuele werken  

Europese audiovisuele werken die door de Vlaamse Gemeenschap of Brussels Gewest erkend zijn als Europees werk zoals bedoeld in de richtlijn ‘Audiovisuele mediadiensten’ van 10/03/2010 (2010/13/EU).   

  • Een fictiefilm, documentaire of animatiefilm bestemd voor bioscoop vertoningen  
  • Een kortfilm met uitzondering van reclamefilms  
  • Een fictiefilm voor televisie, al dan niet opgedeeld in een aantal afleveringen  
  • Een fictie- of animatieserie  
  • Kinder- en jeugdreeksen, zijnde fictiereeksen met een educatieven, culturele en informatieve inhoud voor een doelgroep van 0 – 16 jarigen  
  • Een documentaire voor televisie  

Internationale producties in de categorie fictiefilm, documentaire of animatiefilm bestemd voor bioscoop vertoning voor zover zij binnen het toepassingsgebied van de 2010/13/EU ‘Audiovisuele mediadiensten’ richtlijn vallen of binnen het toepassingsgebied van een bilaterale overeenkomst inzake coproductie, afgesloten door België (of één van de gemeenschappen) met een andere staat.  

 Podiumproducties  

Het moet gaan om nieuwe podiumproducties die door de Vlaamse Gemeenschap (aanvraag via KIOSK) of Brussels Gewest (FOD Wetenschapsbeleid – Belspo) zijn erkend als Europees podiumwerk. Onder “podiumproducties” wordt verstaan live opvoeringen van theater, circus, straattheater, opera, klassieke muziek, dans of muziektheater met inbegrip van musical en ballet. Een loutere opname komt dus niet in aanmerking. Kenmerkend voor elk van die podiumproducties is een uitgewerkt scenario.   

Ook combinaties van podiumkunsten komen in aanmerking onder de noemer ‘totaalspektakel’. Daar kunnen choreografie, toneelspel, speciale effecten, pyrotechnische effecten en innoverende technologiën qua geluid, beeld en scenografie aan toegevoegd worden.  

Om als nieuwe podiumproductie te worden beschouwd, moet het scenario, de theathertekst, de regie of de scenografie nieuw zijn of moet het om een herinterpretatie van een bestaand werk gaan. Herneming van een bestaande regie, scenario of choreografie is uitgesloten.  

Hoe werkt het?

De budgettering is essentieel

Het budget moet zorgvuldig opgesteld worden omwille van de regel dat de productie moet uitgevoerd worden met minstens het voorziene budget aan uitgaven. Indien er in de praktijk minder uitgaven gebeuren dan gebudgetteerd, kan dit leiden tot discussies met de bevoegde autoriteit naar aanleiding van de afgite van het tax shelter attest. Dit kan dan leiden tot een aanpassing van de waarde van het tax shelter attest of in het meest extreme geval het niet-afleveren van een dergelijk attest.  

Het is aan te raden een analytische of dubbele boekhouding te voeren (als onderdeel van het in te dienen dossier voor het bekomen van een tax shelter attest).  Alhoewel het geen wettelijke verplichting is, heeft een analytische boekhouding het voordeel van een creëren van goodwill bij de bevoegde overheidsinstanties.  Bovendien laat dergelijke boekhouding een betere verdediging van het dossier toe. Een boekhouder of aacountant kan je helpen in het opzetten van dergelijke boekhouding voor ondernemingen en vzw’s die hiermee niet bekend zijn.  

Hoe verloopt het proces ?

Raamovereenkomst  

De investeerder en de producent maken een raamovereenkomst op en ondertekenen deze. De producent heeft 30 dagen tijd om de raamovereenkomst aan te melden bij de federale overheidsdienst financiën. In de raamovereenkomst wordt de première datum vastgelegd van het werk, daar kan nadien niets aan gewijzigd worden.  

De raamovereenkomst is een contract waarbij de investeerder zicht verbindt om een som van de productieuitgaven te financieren en waarbij de producent zich verbindt om de uitgaven zodanig aan te wenden zodat hij een tax shelter attest kan bekomen op basis van dewelke de investeerder een fiscale vrijstelling kan krijgen.  
  

Voorlopige belastingvrijstelling  

Binnen de drie maanden na ondertekening van de raamovereenkomst stort de investeerder het geld op rekening van het productiehuis. Daarvoor ontvangt hij een voorlopige fiscale vrijstelling.   
Deze bedraagt voor aanslagjaar 2019-2020 356% van de gestorte sommen.   
  
We bekijken het fiscaal voordeel voor de investeerder aan de hand van een voorbeeld:  
(het normale belasting tarief voor 2019-2020 bedraagt 29,58%)  

  

zonder tax shelter 
 

met tax shelter 

belastbare basis: 100 000€  
belasting: 29 580€   
 

belastbare basis:    100 000€  
investering:               10 000€  
vrijstelling:                 35 600€ (10 000 x 356%)  
nieuwe belastbare basis = 64 400€.   (100 000 – 35 600)  
belasting:                   19 049,52€          (64 400€ x 29,58%)  
belastingsvoordeel.       530,48€ of 5,3% 
                                                        (29 580 – 10 000 – 19 049,52= 530,48€)  
 

   
We merken hierbij op dat indien de onderneming kan genieten van het verlaagde belasting tarief van 20%, de investering geen fiscaal voordeel oplevert maar zelfs een negatief rendement. De investeerders met een winst tot 100 000 euro die kunnen genieten van het verlaagd tarief, vallen voor deze regeling uit de boot.  

De producent kan uitgaven doen binnen een vastgestelde termijn  
Zodra de raamovereenkomst werd ondertekend, kan de producent starten met uitgaven met het oog op het bekomen van een tax shelter attest. Deze periode wordt ook wel de gunstige periode genoemd:  

  • Audiovisuele werken :18 maanden tijd om uitgaven te doen, 24 maanden voor animatiefilms  
  • Podiumproducties: 24 maanden tijd om uitgaven te doen tot 1 maand na de première.  

Over  welke kosten gaat het ?

Voor de audiovisuele werken bestaat er een bestedingslijst met in aanmerking komende kosten. Voor de podiumkunsten bestaat deze nog niet, gezien de tax shelter podiumkunsten recent bestaat. Algemeen wordt nagekeken of de aangeleverde kosten marktconform zijn en zij niet drastisch de hoogte ingaan ten opzichte van vorige jaren, met het oog op meer tax shelter gelden op te halen.  

Onderscheid rechtstreekse en onrechtstreekse kosten   

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen rechtstreekse en onrechtstreekse kosten met betrekking tot de productie. Overheadkosten of indirecte kosten worden liefst toegekend aan de hand van een correcte verdeelsleutel en dan enkel a rato de gunstige periode. De wet geeft een opsomming van de rechtstreekse (o.a. lonen en sociale lasten van regisseurs, artiesten en technici) en onrechtstreekse (o.a. uitgaven voor administratieve, juridische en financiele begeleiding) uitgaven die in aanmerking komen.  

Binnen de Europees Economische Ruimte   

De uitgaven vinden plaats binnen de Europees Economische Ruimte zijnde de 28 leden van de EU + Noorwegen, Ijsland en Lichtenstein  
 

De leveranciers zijn onderworpen aan de personenbelasting, vennootschapsbelasting of ‘belasting niet inwoner’ en aan het gewoon stelsel van aanslag. 

De uitgaven moeten gedaan zijn door leveranciers die onderworpen zijn aan de personenbelasting, vennootschapsbelasting of ‘belasting niet inwoner’ en aan het gewoon stelsel van aanslag. Dit laatste is wellicht moeilijk te controleren door het productiehuis. Dit brengt echter met zich mee dat roerende inkomsten zoals auteursrechten uitgesloten zijn als kwalificerende uitgave. Dit betekent ook dat arbeidskosten van of vergoedingen voor vrijwilligers niet in aanmerking komen als kwalificerende uitgaven.  

Prestaties tijdens de gunstige periode   

De uitgaven zijn gedaan voor prestaties tijdens de gunstige periode en worden liefst ook binnen deze periode betaald.  De gunstige periode is de termijn binnen dewelke de uitgaven moeten plaatsvinden. 
  
Bij de podiumkunsten speelt de première datum een grote rol, gezien de uitgaven mogen plaatsvinden tot 1 maand na de première. Echter bepaalde kosten zoals het scenario kunnen na deze datum niet meer gefactureerd worden gezien men verondersteld dat een scenario gefactureerd wordt alvorens de première plaatsvindt. In de facturatie moet dus een logisch productieverloop terug te vinden zijn. Tournee gelinkte kosten komen hierbij niet in aanmerking (afbraak podium, vervoerskosten in kader van een tournee, ..) Wel de kosten gelinkt aan de première zoals lonen acteurs, videowall, verzekering, technisch materiaal en huur van de zaal.  

Indien er in de praktijk minder uitgaven gebeuren dan gebudgetteerd, kan dit leiden tot discussies met de bevoegde autoriteit naar aanleiding van de afgite van het tax shelter attest. Dit kan dan leiden tot een aanpassing van de waarde van het tax shelter attest of in het meest extreme geval het niet-afleveren van een dergelijk attest.  

Tax shelter attest 

Verklaring dat de productie voltooid is 

Zodra de productie voltooid is kan de producent een attest aanvragen bij de Vlaamse of Brusselse regering ter bevestiging van het voltooien van de productie. Het desbetreffende departement zal dan de kosten nakijken en attesteren dat de totale gestorte sommen niet hoger zijn dan 50% van het totale productiebudget, deze sommen effectief voor de uitvoering van het budget werden aangewend en men bevestigt nogmaals de première datum.  

Het overzicht van de kosten 

Hiervoor dient men een overzicht van de kosten aan te tonen waar een onderscheid wordt gemaakt met kosten ‘above the line’ en kosten ‘below the line’. Deze termen kan men terugvinden bij de opmaak van de begroting: ‘above the line’ wil zeggen dat de kosten voor de start van de productie vastliggen, ‘below the line’ wil zeggen dat de kosten konden variëren naargelang de effectieve prestatie. Op deze kosten kon men in de begroting een marge voorzien voor onvoorziene meerkost.   

De aanvraag voor het definitieve tax shelter attest  

Na ontvangst van dit attest kan men het dossier volledig met attesten, erkenningen, begroting en effectieve uitgaven indienen bij de FOD Financiën. Zij stellen hiervoor een tool ter beschikking. Hier spreekt men niet meer van de opdeling kosten ‘above’ of ‘below the line’, maar van een opdeling rechtstreekse en onrechtstreekse kosten. Voor het productiehuis betekent dit extra werk om dezelfde cijfers op een andere manier te presenteren.   

Definitieve belastingvrijstelling  

Na de bevestiging van de Vlaamse overheid dat de productie werd voltooid zal de Cel tax shelter van FOD Financiën het dossier controleren en het definitieve tax shelter attest opmaken. Daarbij berekent men eerst de fiscale waarde en daarop de definitieve vrijstelling. 

De fiscale waarde van het tax shelter attest bedraagt 70% van de uitgaven in de EER, beperkt tot 10/9de van de Belgische uitgaven waarvan 70% rechtstreekse uitgaven zijn  

De definitieve vrijstelling = 172% (2019) van de fiscale waarde van het tax shelter attest  

De  doorlooptijd van een financiering

De looptijd van een financiering is afhankelijk van de specifieke kenmerken van elk podiumwerk. Tussen ondertekening van de raamovereenkomst tot aan de afgifte van het tax shelter attest kan in ieder geval maximaal een periode van 4 jaar verstrijken. Op 31/12 van het vierde jaar na ondertekening dient het attest wettelijk verplicht te worden afgeleverd.  

Voor het bepalen van de looptijd dient er uiteraard ook rekening gehouden te worden met een periode voor een soort van rentabiliteitstudie voorafgaand aan de ondertekening van de raamoveerkomst waarin het budget op punt wordt gesteld, zekerheid over de productie (inclusief premièredatum) wordt bekomen en contact met investeerders wordt gezocht.  

Praktisch

Aanmelden van de raamovereenkomst: taxshelter@minfin.fed.be   

Erkenning productiehuis aanvragen: taxshelter@minfin.fed.be. Er is een vastgestelde termijn van 8 weken om een beslissing te nemen, doorgaans valt deze na 3 weken.  

Erkenning europees podiumwerk: Vlaanderen: KIOSK, Brussel-Hoofdstad: POD Wetenschapsbeleid/ belspo  

Erkenning als tussenpersoon aanvragen: taxshelter@minfin.fed.be  

Akkoord dat de productie is voltooid: Vlaanderen: KIOSK, Brussel-Hoofdstad: POD Wetenschapsbeleid/ belspo  

Indienen van het dossier na voltooiing van de productie: Tenslotte dient er een dossier ingediend te worden met alle attesten en erkenningen, budget en boekhouding (inclusief verdeling productie-uitgaven) bij de Cel tax shelter van de FOD Financiën die een onderzoek zal starten naar de naleving van de regels van de tax shelter reglementering. Ingeval van een positief resultaat, zal de Cel tax shelter een tax shelter attest overhandigen aan de producent dat kan overgemaakt worden aan de investeerder zodat de investeerder in aanmerking komt voor een definitieve belastingvrijstelling. 

Productie vzw onderworpen aan vennootschapsbelasting 

Ingevolge het gebruik van de tax shelter financiering zal de producent onderworpen worden aan de vennootschapsbelasting. Voor vennootschappen verandert dit niets aan de bestaande fiscale werking en impact. Vzw's daarentegen die voor de toepassing van de tax shelter onderworpen waren aan de rechtspersonenbelasting, zullen vanaf het aanslagjaar dat is gekoppeld aan het belastbaar tijdperk waarin de raamovereenkomst is gesloten en voor de drie opeenvolgende aanslagjaren, onderworpen worden aan de vennootschapsbelasting.  

Door onderwerping aan de vennootschapsbelasting zullen de vzw’s belast worden op hun globaal resultaat (inclusief inkomsten van andere activiteiten die niet verbonden zijn aan de tax shelter) en niet langer op bepaalde categorieen van inkomsten.  Daarmee is onmiddelijk duidelijk dat het gebruik van tax shelter in principe fiscaal minder voordelig zal zijn voor vzw. De enige uitzondering is de verlieslatende vzw. Verliezen kunnen (i.t.t. tot de rechtspersonenbelasting) aangewend worden om afgezet te worden tegen inkomsten  in de vennootschapsbelasting waardoor de belastingdruk zal dalen.

Een onderneming met een jaarlijks verlies van 100 EUR kan dat verlies meenemen of overdragen naar een volgend boekjaar en dit in mindering brengen van de eventuele winsten dat boekjaar.  
Het is dan ook aan te raden om voorafgaand aan de het opstarten van een tax shelter financiering, een grondig onderzoek te doen (of laten doen door fiscaal experten) om inzage te krijgen in de toekomstige belastingdruk tegenover de eventuele financiering die opgehaald kan worden. Cultuurloket kan u bijstaan in die analyse.  

Co-productie

Het is mogelijk om de tax shelter financiering via een afzonderlijke rechtspersoon op te halen op voorwaarde dat dit vehikel als een echte productie-entiteit kan worden beschouwd. De bestaande organisatie wordt dan gevrijwaard van onderwerping aan de vennootschapsbelasting.   

De keerzijde van de medaille is dan dat de overheadkosten van de organisatie in principe niet (tenzij via de techniek van onderaanneming die de ruling-dienst heeft uitgewerkt voor de tax shelter financiering) in rekening kunnen genomen worden door de rechtspersoon die de productie doet voor de berekening van haar budget. De techniek van een aparte productie-entiteit is vaak aangewezen voor ondernemingen of vzw wiens voornaamste activiteit niet bestaat in de productie van podiumwerken.

Doorslaggevend element om het criterium van ‘de voornaamste bezigheid’ te bepalen is de resultatenrekening van de onderneming.  De auteursrechten op het podiumwerk zijn derhalve niet doorslaggevend. Die auteursrechten kunnen in principe bij de bestaande organisatie blijven (d.i. in de veronderstelling dat zij werkt in onderaanneming voor het productievehikel) zonder dat dit een impact heeft op de onontvankelijkheidsvoorwaarden voor een tax shelter financiering.  

Er zijn bovendien nog een aantal aandachtspunten waarmee rekening dient gehouden te worden bij het gebruik van een aparte rechtspersoon voor de productie van het podiumwerk:   

  • De wetgeving op de terbeschikkingstelling moet worden gerespecteerd bij het’uitlenen’ van personeel of doorfactureren van personeelskosten.
  • Bovendien moet hierop soms btw worden aangerekend welke niet altijd voorzien is in de uitgaven van de vzw.   
  • Alsook is de overdracht van subsidies niet zomaar toegelaten onder het kunstendecreet.  

Specifieke regels voor het benaderen van investeerders 

De contacten met investeerders worden beheerst door de bepalingen van de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbiedingen van beleggingsinstrumenten. Dit houdt concreet in dat de Producent, als hij meer dan 150 potentiële investeerders wil benaderen, een prospectus dient te publiceren, of minstens bepaalde regels in acht dient te nemen bij het benaderen van investeerders.

Is de tax shelter een ‘one stop shop’ financiering?

Een tax shelter financiering moet bekeken worden als onderdeel van een financieringsmix. Omwille van de wettelijke investeringsbeperking van 50% van het budget en de optimaliseringsformule van het rendement voor de investeerder (34% van budget) dienen ook andere financieringsmiddelen worden gezocht.  

Tax shelter is daarom eerder een vorm van “GAP Financing” waarmee de laatste 20% of 30% wordt opgehaald. 

Impact vennootschapsbelasting op subsidies? 

Een aan de vennootschapsbelasting onderworpen kunstenorganisatie in de vorm van een vzw zal nog steeds aanspraak kunnen maken op reeds toegekende subsidies alsook op toekomstige subsidies. De onderwerping aan de vennootschapsbelasting kan wel een impact hebben op het beschikbare bedrag van de subsidies.

De subsidies zullen in principe deel uitmaken van het belastbaar resultaat. Enkel een spreiding van de subsidies over verschillende belastbare periode kan hiervoor een oplossing bieden. Wat de aangelegde reserves betreft (subsidies die de kosten van het werkjaar overschrijden), is via een ministerieel besluit aanvaard dat die  reserves als belaste reserves kunnen worden beschouwd waardoor er geen fiscaal gevolg zou mogen zijn voor reserves die de vzw in een boekjaar dat de onderwerping aan de vennootschapsbelasting voorafgaat onder het kunstendecreet zou hebben aangelegd. 

Informatie & aansprakelijkheid 

Welke informatieve verplichtingen bestaan er ten aanzien van  bevoegde autoriteiten?  

Ten aanzien van de bevoegde autoriteiten zijn de informatieve verplichtingen tweedelig. Er is vooreerst de verplichting om een zo volledig mogelijk dossier in te dienen bij de Cel tax shelter van de FOD Financien.  Het dossier bestaat o.a. uit de attesten van de bevoegde gemeenschappen (erkenning producent, erkenning podiumwerk, certificaat van voltooiing), de volledige analytische boekhouding en een opsplitsing van de uitgaven (EER – Belgie – rechtstreeks/onrechtstreeks).   

Een tweede verplichting houdt verband met het feit dat de tax shelter een financieel product is dat onderworpen is aan de regels van openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten. Die regels leggen de verplichting op om een prospectus (d.i. informatief document waarin risico’s van podiumwerk en productievennootschap worden uiteengezet) te publiceren bij het benaderen van meer dan 150 potentiële investeerders waarin het podiumwerk en haar risico’s worden opgesomd. Vzw’s kunnen genieten van een vrijstelling van prospectus (art. 16 §1, 8° van de wet op de openbare aanbiedingen). Doch ook onder de bovenvermelde uitzondering dienen vzw’s nog te voldoen aan bepaalde informatieverplichtingen in hun communicatie naar de markt toe (bijvoorbeeld in het kader van informatieve folders).  

Wat de rechtspersoon-producent betreft (andere dan de vzw) is het aan te raden voorafgaandelijk aan het uitgeven van reclamemateriaal of meldingen op de websites, contact te hebben met een juridisch raadgever. Cultuurloket kan u daarbij kosteloos bijstaan. Onder de wet wordt immers elke tot personen gerichte mededeling onder welke vorm ook of en met om het even welk middel als een “openbare aanbieding” beschouwd.  

 Welke informatieve verplichtingen bestaan er ten aanzien van  investeerders? 

Ten aanzien van investeerders zijn er ook een aantal informatieve verplichtingen na te leven. Die worden meestal vertaald in de vorm van algemene voorwaarden bij de raamovereenkomst. Het gaat in het bijzonder om waarborgen omtrent de naleving van de regelgeving in het kader van de tax shelter wetgeving. Die waarborgen hangen nauw samen met de aansprakelijkheid van de producent wegens het niet bekomen van een tax shelter attest (zie, punt 5.3)  

Wat is het aansprakelijkheidsrisico en wie draagt dit?  

Het risico bestaat (omwille van tal van redenen: niet volledig dossier, niet naleven regels in verband met maximale investering of te weinig gedane uitgaven, ...) dat het tax shelter attest niet wordt afgegeven. Dit houdt in dat de investeerder zijn rendement ziet verloren gaan. Het is mogelijk dat de investeerder dit kan verhalen op de producent in de mate dat dit voorzien is in de raamovereenkomst. In raamovereenkomsten van tussenpersonen is er standaard een vrijwaringsclausule voorzien ten laste van de producent (d.i. een clausule die de verplichtingen met zich meebrengt de andere partij te vergoeden indien bepaalde verklaringen en waarborgen uit de raamovereenkomst met de voeten worden getreden).

Meteen moet daar aan toegevoegd worden dat dergelijke vrijwaring wordt afgedekt door een verplichte verzekering die de tussenpersoon zal aanbieden aan de producent. In raamovereenkomsten tussen producent en investeerder zonder tussenkomst van een tussenpersoon, staat het de producent vrij om al dan niet (na onderhandeling met de investeerder) een vrijwaringsclausule op te nemen. Dit is geen verplichting. Een onderhandelde tussenoplossing is bijvoorbeeld het opnemen van reeks waarborgen en garanties zonder een expliciete vrijwaring voor het ontbreken van het attest.  

 

In dit webinar verkennen we de verschillende financieringsvormen die in een organisatie of onderneming kunnen toegepast worden:

1